Beste leden,
Op vrijdagochtend 14 oktober ben ik voor het eerst van mijn
leven wakker geworden als voorzitter van SNA. Wat een heerlijk gevoel zeg.
Dat je weet dat die enerverende en slopende campagne voorafgaande aan mijn benoeming toch tot resultaat heeft geleid. Dat je weet dat de SNA-leden tijdens de algemene ledenvergadering het vertrouwen in jouw hebben uitgesproken. Dat je weet dat de speech over Steensoep bij sommige leden naar meer smaakt. Wat een heerlijk gevoel. Ik moest me zelf even in de arm knijpen om zeker te weten dat ik niet aan het dromen was.
Nou, dat ik niet aan het dromen was merkte ik al snel toen ik de eerste mensen buiten mijn SNA-cluppie ontmoette. Ik kreeg alles naar mijn hoofd geslingerd: ‘Daar heb jij toch helemaal geen tijd voor’, ‘Man, je krijgt alleen maar gezeik aan je kop’, ‘Ga toch eens echt wat leuks doen’ en ‘Word toch voorzitter van de FNV’. Eigenlijk was ik, toen ik dit allemaal hoorde, best verbijsterd hoe slecht sommige mensen mij eigenlijk kennen. Maar ik heb een paardengeduld. Ik heb mijn maten uitgelegd dat die kale, redelijk gevulde, brildragende man van nu ooit in 1977 met Sinterklaas een bal kreeg en eindelijk op voetbal mocht; dat had ome Bèr Timmermans geregeld. Ik begon in de gymzaal bij de St Jozefsschool, werd in 77/78 al voetballer van het jaar (de troffee prijkt nog steeds op mijn werkkamer), zat vaak met Paultje van de Kolenboer (en 14! anderen) achter in het SNA-busje bij Mich van Heeskens. Sjeng Mestrom was voorzitter, Huub Hoogtanders, Peter Cremers en Jan Geelen waren er ook altijd. We waren altijd op het voetbalveld te vinden, op het nieuwe of op het oude (en dan hadden we ook nog de openlucht). En zo ben ik nog even doorgegaan.
Gelukkig zijn mijn vrienden redelijk snel van begrip en zeiden tegen mij ‘Ron, jij bent niet de nieuwe voorzitter van SNA maar jij bent SNA’. ‘Ja’, zei ik, ‘nu zitten jullie warm maar het is maar voor de helft waard. Niet alleen ik maar bijna 300 anderen zijn ook SNA’, vertelde ik hen. ‘En ik durf te beweren dat er bij ons in het dorp nog vele anderen zijn waarvoor dat geldt’. SNA is een club, een gemeenschap die bestaansrecht heeft omdat wij er met zijn allen deel vanuit maken en omdat SNA deel van ons uitmaakt. Een vereniging is levendig als haar leden er met elkaar tijd en energie in steken en er met elkaar door de jaren heen mooie herinneringen aan overhouden. Dat, een levendige vereniging bouwen met actieve leden, zie ik als belangrijkste opdracht van het SNA-bestuur. Maar het is een opdracht aan ons allemaal. SNA dat zijn jij en ik en wij met ons allen. Ik hoop dan ook dat iedereen zijn steentje wil bijdragen.
Ron van Baden
(tips/suggesties/ideeën zijn van harte welkom: stuur deze naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.